donderdag 31 december 2015

Leren in de kerk

Het is meestal niet het populairste onderdeel van het gemeente-zijn: de catechese. Niet bij catechisanten, die met frisse tegenzin naast hun vele uren schoolwerk ook nog de catecheseles uitzitten. Niet bij sommige van de catecheten, die die frisse tegenzin opmerken maar evengoed zich moeite getroosten om er elke week weer iets moois van te maken. Niet bij kerkenraden, die zich afvragen hoe in deze tijd de catechese het beste vormgegeven kan worden.
Toch is er reden genoeg het catechetisch onderwijs in de gemeente een warm hart toe te dragen en daarin nieuw elan te vinden.

Dit artikel hoopt daaraan een bescheiden bijdrage te leveren. Waarbij het natuurlijk de vraag is of het wel terecht is te somberen over de huidige staat van de catechese. Dat jongeren in hun puberteit niet veel trek hebben in een catechisatieles is immers van alle tijden. En vele catecheten (of het nu predikanten zijn of ook gemeenteleden) zijn buitengewoon gemotiveerd om de jeugd kennis bij te brengen en van hart tot hart met hen te spreken.
Toch blijkt het voortdurend van belang om wat hoort bij de kern van ons gereformeerd kerk-zijn bij de bron te brengen van waaruit het ontspringt.

Bijbelse opdracht
De Bijbel is vol met onderwijs en leren. De oorsprong ligt bij het volk Israël. Wanneer de zonen van Jakob met hun families bevrijd zijn uit Egypte, ontvangen zij op weg naar het beloofde land de wetten en inzettingen van de HERE God. Deze wetten en inzettingen worden meteen aan het volk voorgelezen (Ex.24:7). Vanaf dat moment komen we het telkens weer dergelijke leermomenten tegen. In Deuteronomium bijvoorbeeld spreekt Mozes het volk toe en roept hen op te luisteren ‘naar de verordeningen en bepalingen die ik u leer te doen’.
Ook de profeten onderwijzen het volk. Samuël voelt zich ertoe geroepen het volk de goede en juiste weg te leren (1 Sam. 12:23). In tabernakel en tempel geven de priesters en levieten het volk onderwijs (Lev.10:11). Ten tijde van de regering van koning Josia wordt een boekrol met de tekst van de wet van de HERE teruggevonden bij het herstellen van de vervallen tempel. Dit wetboek wordt eerst voor de koning en daarna voor heel het volk voorgelezen.
Bekend is ook de geschiedenis in Nehemia 8, waar na de ballingschap Ezra het wetboek toont aan iedereen, die in staat was het te begrijpen. Hij leest eruit voor, van de vroege ochtend tot aan de middag.

Ook het Nieuwe Testament is vol catechetische momenten. Bij het begin van zijn rondwandeling door Israël geeft Jezus zijn discipelen onderwijs over het Koninkrijk dat nabij is gekomen (Matth. 5-7). Van Jezus weten we dat hij in de tempel onderwijs heeft gegeven (Matth. 26:55).
De apostelen geven gehoor aan het zendingsbevel dat de Here Jezus voor Zijn hemelvaart aan hen meegeeft: ‘Ga dan heen, onderwijs al de volken, hen dopend in de Naam van de Vader en van de Zoon en van de Heilige Geest, hun lerend alles wat Ik u geboden heb, in acht te nemen’ (Matth.28:19).
In navolging van de apostelen heeft ook de kerk in deze woorden van Jezus de taak verstaan werk te maken van het geloofsonderwijs. Voor Paulus is zijn christen-zijn een voortdurende oefening in het kennen van Christus (Fil.3:10). In zijn brieven wordt duidelijk dat hij dat voor zijn lezers niet anders ziet. ‘Opdat Christus door het geloof in uw harten woont en u in de liefde geworteld en gefundeerd bent’ (Ef.3:17).

Levensnoodzakelijk
De voortdurende nadruk die in de Bijbel ligt op het geven van onderwijs en het doorgeven van kennis aan een volgende generatie heeft een inktzwarte achtergrond. Door de zonde is de mens de zuivere kennis van God kwijtgeraakt. In het paradijs kenden Adam en Eva de Here God zo goed, dat ze Hem in het ruisen van de avondwind horen wandelen. Zij gingen zeer vertrouwelijk met Hem om. De zondeval (het eten van de boom van kennis van goed en kwaad) levert de mens echter een zwaar verlies aan kennis op.
Sinds die tijd leven we als mensen in een wereld, waarin je hooguit het bestaan van een god kunt vermoeden. We leven bij het zichtbare (2 Kor.4). Het onzichtbare, dat eeuwig is, is aan onze kennis onttrokken.

Openbaring
Het is de liefdevolle genade van God dat Hij zichzelf is gaan openbaren. Dat betekent dat Hij zichzelf bekend is gaan maken en daarmee ons kennis geeft van wie Hij is, van wie wij zijn voor Zijn aangezicht en van het Koninkrijk, dat in Christus nabij is gekomen. Zoals door heel de Bijbel heen momenten zijn aan te wijzen, waarop kennis over God wordt overgedragen, zo is ook door heel de Bijbel heen aan te wijzen dat de HERE zich openbaart aan mensen.
De inhoud van deze openbaring is samen te vatten in de onderdelen waaruit de Heidelberger catechismus bestaat: ellende, verlossing en dankbaarheid. Het gaat over de ramp van de zondeval, over de wet waarin de HERE Zijn goedheid openbaart, over ons onvermogen om die goedheid langs die weg te ontvangen, en over Christus die ons zijn gerechtigheid schenkt uit genade en Zijn Geest ons geeft, opdat Gods goedheid in ons leven en wereldwijd een plek zal krijgen.

Gemeente als leer- en leefhuis
Kerk en gemeente zijn bij uitstek de plaats, waar bij deze openbaring wordt geleefd en wordt geleerd aan ieder die het maar horen wil. Dat laatste is veel breder dan ‘slechts’ de overdracht van geloofskennis van de ene op de volgende generatie. Het gaat ook over het maken van discipelen (vgl. Matth. 28:19).
Het leven bij die openbaring concentreert zich in de erediensten. De gemeente komt samen rondom een open Bijbel en onder aanroeping van de heilige Geest wordt het goede nieuws van Christus’ genade verkondigt. Daarbij wordt de drie-enige God geëerd en aangeroepen in psalmen, liederen en gebeden.

Dit leven bij en vanuit de openbaring is echter een voor buitenstaanders vreemd gebeuren.  Wie voor het eerst een kerkdienst bezoekt, zal veel vragen stellen. De kerk heeft immers eigen taal en teken. Woord, sacrament en liturgie vragen om uitleg. Waarom zingen we dit lied? Wat is de betekenis van dat woord? En wat betekenen doop en avondmaal?
Hier komt de catechese in beeld als onderwijs in al deze dingen. In de catechese is er ruimte en tijd om gebed, gebod en geloof uit te leggen én daarop ook bevraagd te worden. Juist deze wederkerigheid van vraag en antwoord geeft aan de catechese haar eigenheid ten opzichte van de verkondiging. Catechese als inwijding in de heilgeheimen van God.
Juist tijdens de Reformatie zijn daarom vele ‘catechismi’ verschenen: leerboekjes voor de gemeente, waarin de geloofsartikelen gestructureerd aan bod komen en geleerd worden. De catechese behoort daarom tot het eigene van gereformeerd kerk-zijn.

Genade spiegelen
Wanneer de catechese staat tegen de achtergrond van het verlies aan Godskennis door de zondeval én God die zich openbaart in de geschiedenis van Israël en vanuit daar aan alle volkeren, blijft er tot de wederkomst van Christus een dwingende noodzaak tot leren bestaan.
Wanneer Christus komt, zullen wij Hem zien van aangezicht tot aangezicht. Nu zien we nog slechts in een spiegel, schrijft Paulus in 1 Kor. 13:12. Catechese geven is daarom de spiegel voorhouden. Niet op moralistische wijze, waarbij de catecheet een priemende vinger de lucht in steekt om vooral te waarschuwen. Hij is dan geen goede getuige van het evangelie van genade en spiegelt de catechisanten een wettisch evangelie voor. Het zal erom gaan de liefde van God te reflecteren. Van die liefde is 1 Kor. 13 vol. Daarmee is het raadsel niet opgelost. Spiegels waren in de tijd van Paulus van een andere, mindere kwaliteit dan in onze tijd. In een spiegel zag je hooguit de contouren van het oorspronkelijke voorwerp. En dat voorwerp zag je uiteraard ook omgekeerd, in spiegelbeeld. We kennen daarom slechts ten dele en eenmaal zullen we God kennen ‘zoals ik zelf gekend ben’. ‘Dan zien we Hem zoals hij is’ (1 Joh. 3:2).
Tot die tijd echter is het zaak elkaar de spiegel voor te houden. Dat gebeurt op vele manieren in de gemeente van Christus. De catechese is daar één vorm van.

Een leven lang leren
Uit het bovenstaande blijkt dat catechese zich niet kan beperken tot de leeftijd van jongeren. Ook wanneer het onderwijs aan kinderen via zondagsschool en kindernevendienst daarbij wordt opgeteld dekt dat nog niet de lading. Kerken doen er goed aan te investeren in meer dan dat. Wij worden geroepen tot discipelschap: leerling zijn. Dat is een roeping die zich over een heel mensenleven uitstrekt. Vanaf het moment dat die roeping wordt gehoord, vraagt zij om invulling.

Invulling
Om wat voor invulling gaat het dan? Hoe geven we vorm aan het leren in de gemeente? Leren is meer dan het opdoen van kennis. Juist het Oude Testament en het Jodendom laten zien dat leren gericht is op de praktijk. Het gaat erom Gods geboden te gehoorzamen in de praktijk van ons leven. Ook Jezus vraagt dit van zijn discipelen. Bijvoorbeeld in Johannes 15:10: ‘Als u Mijn geboden in acht neemt, zult u in Mijn liefde blijven, zoals Ik de geboden van Mijn Vader in acht genomen heb en in Zijn liefde blijf.’
Dit zijn belangrijke noties. Geloofsoverdracht is niet alleen maar overdracht van kennis. Het is ook kinderen, jongeren en elkaar in de gemeente meenemen en elkaar voorgaan in het dienen van de HERE. Dit zou je de catechetische functie van een kerkenraad kunnen noemen. De kerkenraad is niet alleen verantwoordelijk voor het geloofsonderwijs aan jongeren en kinderen. Ze doet er ook goed aan te bevorderen dat gemeenteleden onderling leren. Dat kan door middel van cursussen en toerustingstrajecten. Denk bijvoorbeeld aan huwelijkscatechese, oriëntatie- en Alphacursussen voor zoekers, cursusavonden voor studerenden, volwassencatechese.
Naast deze vormen kunnen ook vormen gezocht worden voor de doeners in de kerk. Een kerstpakkettenactie voor armen in de omgeving van de gemeente en door de diaconie verzorgd kan bijvoorbeeld een mooie manier zijn om deze groep gemeenteleden in te zetten en het liefhebben praktisch te maken.

Nieuw elan?

Het kan een nieuw elan geven aan de catechese, wanneer we haar opnieuw doordenken vanuit haar Bijbelse wortels. Waar de catechese vastgeroest is in oude, traditionele vormen verdient zij een verbreding in visie, waardoor kerkenraden en gemeentes zich opnieuw bewust worden van het eigenlijke doel en belang. Waar de catechese in het slop is geraakt en wellicht ook op afstand is komen te staan van het kerkenraadswerk, daar verdient zij een herwaardering als letterlijk levensnoodzakelijk. De vele publicaties over ‘discipelschap’ (ook vanuit gereformeerde hoek) kunnen daarbij zinvolle richting geven. 

Dit artikel verscheen eerder in De Wekker, 124e jrg, nr. 24